Witte honingklaver

Witte honingklaver        
Melilotus alba      
Vlinderbloemenfamilie
------------------------------------------------------------
Zoals vele nieuwkomers onder de stadsplanten, is ook de witte honingklaver van oorsprong een steppebewoner. En dat is te zien, want de witte honingklaver groeit liefst op open, zanderige grond, zonnig en droog. Bouwterreinen, droge bermen van wegen en spoorwegen, bedrijventerreinen en braakliggende grond zijn favoriete groeiplaatsen. Ze groeien vaak samen met hun familielid de citroengele honingklaver (Melilotus officinalis).

Honingklavers zijn tweejarige planten, die met winterknoppen overwinteren. Deze beschubde knoppen groeien aan de voet van de plant, op de dikke penwortel die vol reservevoedsel zit. In de voorzomer schieten de planten fors omhoog en vormen een struikachtige, sterk vertakte plant met talloze bloemtrosjes. Zie foto 1.
De smalle, zijdelings samengedrukte bloemetjes zijn nog geen cm lang. Zie foto 2. Ze staan in lange trosjes. De bestuiving vindt vooral plaats door honingbijen en zweefvliegen. Elk bloemetje vormt een kleine peul, waarin meestal maar één zaadje zit.
De blaadjes zijn, zoals bij klaver hoort, drievoudig, smal, lang en licht getand, zie foto 3.

Deze planten vormen cumarine, een naar toffees geurende stof, die voor medische doeleinden wordt gebruikt, maar ook in rattengif. Honingklaver heeft een bloedverdunnende werking. De planten worden door vee wijselijk niet gegeten. Vanaf de middeleeuwen werden ze gekweekt om de geneeskrachtige eigenschappen. De bloeiende toppen van de plant werden gedroogd en als poeder of aftreksel, zowel in- als uitwendig, voor een groot aantal kwalen gebruikt.

Na de hoofdbloei, vanaf juni, volgt vaak een tweede bloei in de nazomer tot in de herfst. Uit de bladoksels ontwikkelen zich uit slapende knoppen nieuwe bloeiaartjes.
In de winter staan de planten nog struikvormig rechtop en de wind schudt dan de zaden uit de peultjes.

De naam ‘honingklaver’ is niet zomaar gekozen, de bloemen bevatten veel nectar. De geslachtsnaam ‘Melilotus’ komt van ‘meli’ en betekent ‘honing’ en ‘lotus’, dat betekent hier ‘klaver. De soortaanduiding ‘alba’ betekent ‘wit’.

Bloem Hangende, witte bloemetjes in een langgerekt trosje.
Hoogte 0,50 tot meer dan 1,50 m.
Bloeitijd Juni tot in oktober.
Blad Drievoudige, lange, smalle, iets getande blaadjes.
Stengel Taaie, sterk vertakkende stengel.
Vruchten Kleine peul, meestal 1-zadig.
Overig Tweejarige plant, overwintert met beschubde winterknoppen.
Standplaats Open, droog en zonnig terrein.
In Breda In bermen en op braakliggende grond.
Vergelijk Goudgele honingklaver (Melilotus altissimus) en citroengele (Melilotus officinalis) , die pas bloeiend van de witte honingklaver zijn te onderscheiden door hun gele bloemen.

 

Witte honingklaver

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda